Ik draag graag kousen en hakken.  Ik kan er op school niet mee wegkomen.
Ik draag graag kousen en hakken.  Ik kan er op school niet mee wegkomen.
Ik draag graag kousen en hakken.  Ik kan er op school niet mee wegkomen.
Ik draag graag kousen en hakken.  Ik kan er op school niet mee wegkomen.
Ik draag graag kousen en hakken.  Ik kan er op school niet mee wegkomen.
Ik draag graag kousen en hakken.  Ik kan er op school niet mee wegkomen.

Ik draag graag kousen en hakken. Ik kan er op school niet mee wegkomen.

11